Soms gebeurt het dat in een klascontext een groep jongeren een andere groep jongeren ervan beschuldigen ‘terroristen’ te zijn. Het spanningsveld tussen enerzijds verschillende politieke ideologische groeperingen en anderzijds rechts-extremistisch gedachtegoed leidt soms tot uitspraken als: “Alle moslims zijn terroristen”, “Alle Koerden zijn terroristen” …
Uiteraard keuren het schoolreglement en de leefregels dit niet toe. Ook hierbij verwijzen we naar de eindtermen en leerplannen[1] Geschiedenis alsook naar de leerlijn Actief burgerschap[2].
[1]https://pro.g-o.be/pedagogische-begeleiding-leerplannen-nascholing/leerplannen/leerplannen-so/nieuwe-leerplannen
[2] GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, “GO! Pro – Leerlijn Actief Burgerschap,” Pro.g-o.be (GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, 2015), https://pro.g-o.be/pedagogische-begeleiding-leerplannen-nascholing/aan-de-slag-met-actief-burgerschap/in-het-secundair-onderwijs/toolkit-leerlijn-actief-burgerschap-llab.
Het is cruciaal samen met de jongeren te reflecteren over het fenomeen terrorisme en tot een gemeenschappelijke definitie te komen over het begrip.
Individueel dienen we dit wel onder te brengen bij ‘pesterijen’ en moeten we vooral kritische oefeningen doen en niet veralgemenen, alsook de pesters opvolgen. We moeten dan stilstaan bij wat dit doet bij de persoon, waarop de uitspraak gericht is, en wat de emotionele impact is van de uitspraak. We kunnen oefenen met “stel dat ik jou … zou noemen”. We moeten wijzen op de impact van de belediging en de algemene afwijzing van geweld in onze samenleving.
Terrorisme heeft geen kleur, noch religie en is van alle tijden en plaatsen. Terrorisme werd gepleegd in alle landen van de wereld. Op deze manier moeten we dit uitleggen. Er kunnen piekmomenten zijn van een type terrorisme in een bepaalde regio, maar we laten eveneens andere vormen van terrorisme aan bod komen en spreken van terreurgolven.
Rapoport[1] verwijst naar verschillende golven van terrorisme: het anarchistisch terrorisme tussen 1880- 1920, het antikoloniaal terrorisme tussen 1920-1960, het nieuw-links terrorisme tussen 1960-1989, het religieus terrorisme vanaf 1979-heden, het rechts terrorisme vanaf de Tweede Wereldoorlog tot nu.
Ook de tools die aangereikt worden bij de casus ‘Hoe gaan we om met polarisatie?’ kunnen gebruikt worden.
[elementor-template id=”4294″]
[1] David. C. Rapoport, “The Four Waves Of Modern Terror: International Dimensions And Consequences”, in An International History Of Terrorismwestern And Non-Western Experiences (London: Routledge, 2013).
Wat voor de ene jongere terrorisme betekent, is dat voor de andere jongere niet. Ze beseffen vaak de draagwijdte niet van hun uitspraken en realiseren zich niet dat, indien deze uitspraken gekoppeld worden aan een politieke context, ze een enorme impact kunnen hebben op hun medejongeren. Politieke conflicten gebeuren buiten de persoonlijke levenssfeer en dienen dan ook los gezien te worden van persoonlijke relaties tussen jongeren.
Het is belangrijk dit klassikaal te bespreken en de verschillende vormen van terrorisme te tonen. Dit zou moeten leiden tot het besef dat iemand beschuldigen van terrorisme een enorme impact kan hebben op het zelfbeeld en de zelfwaarde van een jongere. Hierbij moet de nadruk gelegd worden op het feit dat terrorisme gaat om gruweldaden en niet zomaar te pas en te onpas gebruikt kan worden als een banale belediging.
THE E-LEARNING TOOL
This project is co-funded by the Internal Security Fund of the European Union – GA N° 871038