[elementor-template id="2714"]
In Nederland ontwikkelde filosoof Bart Brandsma[1] een zeer bruikbaar model om polarisatie in onze samenleving op micro- en macroniveau in te dijken. Het model wordt ondertussen met succes toegepast door onderwijsmensen, politiemedewerkers, burgemeesters en journalisten in meerdere Europese landen. Immers spanningen kunnen wel degelijk ontzenuwd worden als we meer greep krijgen op de processen die leiden tot polarisatie en/of conflict. Dit model vormde de basis voor een belangrijke RAN-meeting en paper in 2016[2]. Binnen RAN werd ook een handboek[3] ontwikkeld.
In nauwe samenwerking met Kazerne Dossin brachten we dit model naar Vlaanderen en werken we aan een digitaal platform[4]. Aan de hand van teksten, artikels, digitale lessen en korte filmpjes wordt het basismodel van Bart Brandsma uitgelegd. Het digitale platform biedt tevens een plaats waar practitioners ervaringen kunnen uitwisselen.
Het doorgronden van deze dynamiek geeft de mogelijkheid om polarisatiemanagement in te zetten bij toenemende spanningen in scholen en organisaties.
Volgens Bart Brandsma[5] is polarisatie een dynamiek die een aantal wetmatigheden kent:
DRIE WETMATIGHEDEN
Als het bij conflicten nog relatief eenvoudig is om aan conflictmanagement te doen omdat de partijen gekend zijn, is het bij polarisatiemanagement veel ingewikkelder omdat het gaat over extreme en abstracte gedachteconstructies. Toch slaagt Bart Brandsma erin bij polarisatie een beperkt aantal rollen – vijf in totaal – te definiëren die mensen kunnen innemen en waarbij onder meer urgentie (1), gevoel (2) en zichtbaarheid (3) een doorslaggevende rol spelen. Het kennen van deze fundamentele rollen is een eerste stap om te komen tot polarisatiemanagement.
VIJF VERSCHILLENDE ROLLEN
5. THE SCAPEGOAT: als de spanningen toenemen kunnen zowel de bruggenbouwer als het midden zondebok worden omdat men hen niet vertrouwt, pushers en joiners zorgen voor extra brandstof.
Polarisatiemanagement herkent de dynamieken in een vroeg stadium en intervenieert op depolarisatie; het versterken van het middenveld. Spelers in het middenveld hebben namelijk één handicap, ze blijven onzichtbaar. Ze behoren tot het grijze midden. Juist die middengroep moet versterkt, moet de nuance houden. Het investeringsgebied dat van belang is, is dus het middenveld. Een positief schoolklimaat, een leerlijn Actief burgerschap, een interlevensbeschouwelijke dialoog, … dit zijn voorbeelden van investeringen in het midden. Als er spanningen ontstaan, als maatschappelijke spanningen zorgen voor joiners in de klas, of in de jeugdbeweging, bestaat de uitdaging erin die joiners opnieuw naar het midden te leiden.
Samenvattend is het volgens Bart Brandsma[1] van groot belang om een aantal keuzes te maken en vervolgens als professionals met elkaar op zoek te gaan naar de juiste praktische handvatten om het middenveld te versterken. Immers als polariseren in het midden gebeurt, is het evident dat depolariseren in datzelfde midden dient plaats te vinden. Het vraagt tevens om het juiste leiderschap op dit thema.
Bart Brandsma[2] onderscheidt hiervoor vier gamechangers:
[elementor-template id="4217"]
4. VERANDER VAN POSITIE: Tracht van bruggenbouwer naar de zesde positie te gaan, d.w.z. tracht een authentiek empathisch gesprek te voeren vanuit het midden met het midden. Probeer heel subtiel te balanceren en tracht pushers en joiners naar het midden te halen.
Voor nascholingen rond polarisatie kan u contact opnemen met Karin Heremans (karin.heremans@g-o.be)
Het model van Brandsma[1] is uitermate geschikt om polarisatie op maatschappelijk-, school- en klasniveau aan te pakken, doch het is ook een kunst. Immers al te vaak neemt een mediator de rol van bruggenbouwer op en focust die bij zijn bemiddeling op de identiteit van de twee tegenpolen. Hierdoor wordt er extra brandstof gegeven aan het probleem en neemt de polarisatie alleen maar toe. De kunst bestaat erin te balanceren en via een doorgedreven mediative speech (zie definitie hierboven) in het midden te blijven en trouw te blijven aan de vier gamechangers.
Bij dreigende escalaties is het belangrijk de focus te verleggen en de toon van het gesprek te veranderen. De volgende situaties zijn hier voorbeelden van:
De leraar Geschiedenis geeft een les over het conflict in Syrië en toont op de kaart de posities van alle betrokken partijen, van de regeringstroepen van Bashar Al-Assad, over de positie van de rebellen, van IS en in het noorden de positie van de Koerden. Waarop een Turkse leerling opmerkt dat ‘de Koerden ook terroristen zijn’. Dit zijn bijzonder lastige momenten in de les. De leerling in kwestie kan best een joiner zijn in de gepolariseerde discussie in Turkije. Op dat moment schakelt de leraar over op vraagstellingen zonder zelf positie in te nemen.
Waarom denk je dat de Koerden al die aanslagen plegen?
Zijn het enkel Koerden die aanslagen plegen?
Hoe komt het dat de Koerden tegen de regering zijn? Heeft de regering dingen gedaan die de Koerden boos hebben gemaakt?
En doen alle Koerden mee aan die aanslagen? Gaat iedereen ermee akkoord dat dat gebeurt?
Is er voor hen een andere manier? Kan je in Turkije gemakkelijk voor je mening opkomen of zeggen wat je denkt?
Als je zegt dat niet alle Koerden deelnemen aan die aanslagen en dat sommigen er ook tegen zijn, weet je waar ik dan aan moet denken?
Aan hoe sommige mensen ‘de’ moslims verantwoordelijk stellen voor de aanslagen door IS. De meeste moslims hebben absoluut niets te maken met die aanslagen en zijn ertegen. Heel wat moslims zijn trouwens zelf slachtoffer. En toch worden ze in de samenleving vaak geviseerd als potentiële terroristen, toch?
Zou dat voor de Koerden niet net hetzelfde gevoel zijn?
Door in het midden te blijven staan en vragen te stellen, slaagde de leraar erin om een potentieel explosieve situatie om te buigen tot een dialoog. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, leidt het benoemen van dingen die betrekking hebben tot identiteit niet tot het wegnemen van spanningen. Identiteiten leveren immers net brandstof die de spanningen doen toenemen. Het is de vraag wat we met elkaar willen delen, hoe we op elkaar betrokken willen zijn, die centraal moet staan. Het is de kunst om polarisatie en conflict naar het centrum terug te brengen, naar de plek waar mensen met elkaar willen en kunnen samenleven, naar datgene wat ze beiden willen en niet naar hetgeen waarin ze verschillen. Een van de inzichten van Brandsma is immers dat conflicten niet ontstaan omdat we verschillende dingen willen, maar omdat we hetzelfde willen. Moslims en niet-moslims willen van dezelfde faciliteiten gebruik maken, zoals goed onderwijs, een degelijke woning, een goede job, maar ook waardering en erkenning. Als dat niet lukt, wordt dat makkelijk vertaald naar etnisch-culturele of religieuze tegenstellingen.
Net voor het Referendum van Erdogan in Turkije profileerde een jonge Turkse leerling zich op school luidruchtig als Erdogan-aanhanger. Hij droomde van de heropstanding van het Ottomaanse rijk. Kritiek op de Turkse president, die hij ‘de Vredesengel’ noemde, maakte deel uit van een westers complot tegen de islam. Het zorgde voor heel wat spanningen in de klas. Uit een gesprek met zijn ouders bleek dat de jongen zijn weekends achter het computerscherm doorbracht met het oog op het zich aansluiten bij het Turkse leger om Erdogan te kunnen helpen bij de heropstanding van het Ottomaanse rijk.
Betrokken school heeft hier de focus van het probleem radicaal verlegd naar toekomstdromen en rolmodellen voor jongeren. De leerkrachten organiseerden een dag rond studiekeuzes voor de hele graad. Naast een algemene toelichting over het studieaanbod nodigden ze ook een aantal rolmodellen uit; waaronder doelbewust een Turkse politieman die ze met de jongen aan tafel zetten. Het gesprek ging over zich inzetten voor een zaak, in het geval van de politieman voor de ordehandhaving in onze samenleving. Om je nuttig te maken, hoef je geen verre reizen te ondernemen, het kan gewoon hier, in het belang van onze samenleving. Dat soort workshops kan dan aangevuld worden met informatie over complotdenken, met een begeleiding van de jongen door een islamexpert die duiding kan geven bij interpretaties van de islam, dat alles in nauw overleg met de ouders van de jongen, met als doelstelling het droombeeld van strijden aan de zijde van Erdogan te keren naar een toekomstdroom en een leven hier.
In hogere klassen werd dan weer sterk inhoudelijk gewerkt en werd een Turkije-expert uitgenodigd om op een onafhankelijke wetenschappelijke manier de geschiedenis van Turkije te duiden, los van de polarisatie.
In een school leefde een sterke polarisatie tussen nieuwkomers en tweede- en derde-generatie-jongeren die escaleerde toen enkele leerlingen met elkaar op de vuist gingen. In de ene groep zaten voornamelijk moslimjongeren, in de andere voornamelijk Zuid-Europese en Zuid-Amerikaanse jongeren met een katholieke achtergrond. Met die levensbeschouwelijke tegenstellingen had de escalatie echter niets te maken. Een banale woordenwisseling tussen enkele jongens deed het vuur in de pan slaan. Toen de ouders van de geviseerde jongeren naar school kwamen, werd het probleem meteen vertaald naar etnisch-religieuze tegenstellingen. Want ‘die’ ouders voeden hun kinderen niet goed op. Met ‘die’ ouders werd op moslimouders gedoeld. Het gesprek in het directiekantoor vernauwde zich nog meer, zodat het uiteindelijk Marokkaanse ouders waren die hun kinderen niet goed opvoeden. We zien wel vaker dat Marokkanen geviseerd worden bij conflicten, ook als zij zoals in de vechtpartij op school die aangestookt was door jongeren uit Oost-Europa en Irak daar niets mee te maken hebben.
In dergelijke situaties is het belangrijk in het midden te blijven staan en toch tot een dialoog te komen met de betrokken ouders. Dat deed de school door met beide groepen ouders apart te spreken en hen te laten vertellen wat ze nu precies van de schoolomgeving verlangden. Dan komen begrippen als ‘zich thuis voelen’, aanvaard worden, veiligheid … aan de oppervlakte. Willen we immers niet allemaal dat kinderen het op school goed met elkaar kunnen vinden? Door niet als ‘daders’ te worden aangesproken, maar als partners in de zoektocht naar een aangenaam en constructief schoolklimaat, voelden de ouders van de aanstokers zich niet geviseerd. Wel integendeel. Ze vroegen een gesprek aan met de ouders van de slachtoffers, zodat ze hun duidelijk konden maken dat zo’n vechtpartij ook voor hen niet door de beugel kon. De gesprekken werden bij momenten zelfs emotioneel, niet in negatieve zin, maar omwille van de verbondenheid die de ouders met elkaar voelden. Eén vader zei tegen een andere vader: “Ik ken u precies van ergens?” “Ja, ik ken u ook van ergens.” Beide mannen fronsten het voorhoofd, waarop de ene vader zich plots herinnerde: “Ah ja, we hebben samen in de inburgeringscursus gezeten.”
Beide partijen apprecieerden het dat ze samen een gedeeld belang konden verdedigen op school. Dergelijke gesprekken nemen tijd in beslag. Met de verzoening van de beide ‘kampen’ is de school toch gauw zo’n drie weken zoet geweest. Voor de leerlingen die bij het incident betrokken waren, tekenden ze, met de steun van de ouders, een traject uit waarin een aantal opdrachten vervat zat rond Actief burgerschap, zoals vrijwilligerswerk bij hulp voor daklozen. Zo’n aanpak waarbij verschillende partijen betrokken worden in een breed maatschappelijk verhaal heeft veel meer effect op een schoolcultuur dan louter repressieve maatregelen.
[1] Bart Brandsma, Polarisatie
[2] “Partijpolitieke Polarisatie in de Klas,” Wij-Zij Polarisatie (Kazerne Dossin, October 9, 2019), https://wij-zij.be/case/politieke-polarisatie-in-de-klas/.
[3] “Preventieve Aanpak Op School Na Couppoging in Turkije,” Wij-Zij Polarisatie (Kazerne Dossin, September 10, 2019), https://wij-zij.be/case/preventieve-aanpak-op-school-na-couppoging-in-turkije/.
[4] “Aanpak Sociale Polarisatie Na Gevecht in School,” Wij-Zij Polarisatie (Kazerne Dossin, January 14, 2020), https://wij-zij.be/case/aanpak-sociale-polarisatie-na-gevecht-in-school/.
DE E-LEARNING TOOL
This project is co-funded by the Internal Security Fund of the European Union – GA N° 871038