Hoewel het begrip radicalisering veel gebruikt wordt door beleidsmakers, onderzoekers, rechtshandhavingsinstanties, mentoren, psychologen en andere onderwijsprofessionals, ontbreekt het nog steeds aan een standaarddefinitie van dit begrip.
Het belangrijkste conceptuele breekpunt zit in noties van radicalisering als extremistisch gedachtengoed (‘cognitieve radicalisering’) en de noties die zich richten op extremistisch gedrag (‘gedragsradicalisering’). Deze ambiguïteit ligt aan de grondslag van de verschillen tussen de uiteenlopende definities van radicalisering en is belangrijk voor veel wetenschappelijke en praktijkdiscussies, die draaien om de relatie tussen cognitie en gedrag. Daarnaast is deze ambiguïteit de achtergrond voor de sterk verschillende beleidsbenaderingen – die losjes als ‘Europees’ en ‘Angelsaksisch’ bestempeld kunnen worden. [1]
Onderwijsprofessionals worden aanbevolen om de verschillende definities van radicalisering en polarisering in acht te nemen, om zo deze te begrijpen hoe de verschillende trends in extremisme zich kunnen manifesteren in scholen en klaslokalen. Pas met een duidelijk beeld van deze definities kunnen docenten en onderwijsprofessionals strategieën en interventies kunnen ontwikkelen om radicalisering op scholen en in de klas tegen te gaan.
Onderwijsprofessionals die radicalisering willen bestrijden en doorgronden, moeten zich realiseren dat dit fenomeen een reeks complexe en gevarieerde vraagstukken omvat die een veelzijdige aanpak vereisen. Drie aspecten die radicalisering complex maken zijn: 1) De definitie van het begrip radicalisering. 2) Het proces waardoor een individu lid kan worden van een terroristische organisatie of een extremistische groepering. 3) Contraradicaliseringsstrategieën, waaronder de identificatie en preventie van radicalisering en de-radicaliseringsmethodes. Een effectieve en resultaatgerichte anti-radicaliseringsstrategie vereist niet alleen begrip van deze complexiteit, maar ook samenwerking tussen scholen, lokale gemeenschappen, regionale en nationale overheden, politie en andere rechtshandhavingsinstanties die gespecialiseerd zijn in de aanpak van radicalisering en polarisering.
In Europa is de radicalisering van jonge mannen en vrouwen, al meer dan twintig jaar een aandachtspunt voor onderwijsprofessionals en beleidsmakers. Het concept radicalisering kent echter verschillende definities, mede door de relatie met andere begrippen zonder eenduidige definitie, zoals terrorisme en extremisme.
Radicalisering wordt vaak beschreven als de extreme gedachten en opvattingen van een individu, die in strijd zijn met de normen van de gemeenschap en kunnen leiden tot handelingen die in overeenstemming zijn met deze opvattingen. Gewelddadige radicalisering wordt gezien als een proces waarin personen uiteindelijk geweld gebruiken of dreigen te gebruiken, aanzetten tot geweld of geweld rechtvaardigen op basis van hun ideologie.
Aangezien het EUROGUIDE-project een initiatief is dat door de Europese Commissie gesteund wordt, hebben wij de volgende definitie van radicalisering gebruikt, zoals verwoord door de Commissie (2020):
“Radicalisering is een complex fenomeen waarbij individuen of groepen onverdraagzaam worden ten aanzien van democratische basiswaarden zoals gelijkheid en diversiteit, en waarbij de neiging toeneemt om met geweld politieke doelen te bereiken die de democratie tenietdoen en/of ondermijnen. [2]
[1] PETER R. NEUMANN, The trouble with radicalization, International Affairs, Volume 89, Issue 4, July 2013, Pages 873-893, https://doi.org/10.1111/1468-2346.12049.
[2] https://ec.europa.eu/home-affairs/e-library/glossary/radicalisation 2020
Politieke polarisering in een samenleving kan worden verklaard vanuit twee verschillende perspectieven. De algemeen geldende zienswijze is, dat polarisering een proces is van steeds verder uiteenlopende beleidsrichtingen – de keuzes die de burgers worden geboden zijn zo breed als de beleidsrichtingen van de politieke partijen.[1] Deze zienswijze richt zich op de positieve implicaties van polarisering, zoals een sterkere electorale concurrentiekracht en groter vermogen kiezer te mobiliseren. Een voorbeeld van dit model is Zwitserland, waar politicoloog Romain Lachat laat zien dat deze partijpolarisering gepaard met een situatie waarin burgers bij hun stemkeuze een groter belang hechten aan inhoudelijke beleidsoverwegingen. [2]
Een ander wetenschappelijk perspectief op polarisering in Europa is algemeen bekend als de verschansingsvisie (Engels: het entrenchment perspective), die stelt dat polarisering een concentratie van het beleidsaanbod rond twee polen impliceert, met weinig ruimte voor een middenweg.[3] Onderzoekers die dit perspectief hanteren, hebben vastgesteld dat kiezers in gepolariseerde staatsbestellen partijdiger zijn, minder geneigd zijn om in de loop van de tijd van partij te veranderen en bevooroordeelder zijn in hun politieke overwegingen en meningen. [4]
Bezien vanuit dit verschansingsperspectief, vormen politieke actoren en beleidsvoorkeuren zich langs één enkele conflictdimensie. Wanneer polarisering dit patroon volgt, kunnen verschillende maatschappelijke groeperingen zich uitwendig van elkaar vervreemden, terwijl zij inwendig juist geconcentreerder en extremer worden. De wisselwerking tussen deze twee tendensen kan leiden tot conflicten.[5]
Europese landen ervaren een zogenaamde “affectieve polarisering”. Affectieve polarisering verwijst naar de vijandigheid (of zelfs haat) tussen burgers van verschillende partijen of ideologische opvattingen. Doorgeslagen affectieve polarisering holt overleg, compromissen en andere normen die aan de basis liggen van pluralistische democratieën, uit. Het gefragmenteerde en multidimensionale karakter van Europese meerpartijendemocratieën bemoeilijkt echter het identificeren van wie de ‘in-groepen’ en ‘out-groepen’ zijn. Zo zien we de opkomst van meer radicale rechtse en linkse groeperingen in Nederland en Europa.
Zo meldde de BBC in november 2019 dat, hoewel nationalisme altijd een onderdeel is geweest van het Europese politieke spectrum, er de laatste tijd een hausse aan electorale steun voor rechtse en populistische partijen is ontstaan. Dit is duidelijk te zien in Duitsland, waar Alternative für Deutschland (AfD) de grootste oppositiepartij in de Bondsdag is geworden, en in Spanje, waar Vox de op twee na grootste partij in het parlement is geworden. In het Europees Parlement hebben negen extreemrechtse partijen een nieuw blok gevormd, genaamd Identiteit en Democratie (ID).[6] Tegelijkertijd vormen gewelddadige linkse en anarchistische extremisten, volgens het EU-terrorismeverslag 2020 van Europol, nog steeds een bedreiging voor de openbare orde in een aantal lidstaten van de EU. In 2019 vonden 26 linkse en anarchistische terroristische aanvallen plaats in Griekenland, Italië of Spanje. Het aantal arrestaties op verdenking van links of anarchistisch terrorisme is in 2019 meer dan verdrievoudigd in vergelijking met de voorgaande jaren: van 34 in 2018 naar 111 in 2019, als gevolg van een sterke toename in Italië. [7]
De verschansing van rechts- en links-extremisme is slechts een illustratie van polarisering. In dit handboek wordt de volgende definitie van polarisering van de Europese Commissie gehanteerd:
Polarisering kan gezien worden als een gedachtenconstructie, gebaseerd op aannames van ‘wij’ en ‘zij’ identiteiten. In een proces van polarisering gaat het dominante en actieve verhaal over de waargenomen (en vaak overdreven) verschillen en simplistische verhalen over de anderen. Wat ‘wij’ en ‘zij’ gemeen hebben, wordt verwaarloosd. Polarisering uit zich dan ook in negatieve gedachten en houdingen ten opzichte van andere groepen, wat kan leiden tot toenemende vijandigheid en segregatie. Uiteindelijk kan dit leiden tot situaties waarin intolerantie vervalt in haatzaaiende taal en zelfs haatdragende criminaliteit. In een dergelijke omgeving, kunnen sommige (delen van) groepen of individuen radicaliseren tot gewelddadig extremisme en terrorisme. Het werven voor een extremistische ideologie is veel succesvoller als er kwetsbare groepen zijn, die het gevoel hebben dat hun groep en identiteit wordt beledigd en zelfs bedreigd. [8]
[1] Dalton, Russell J. 2008. The quantity and the quality of party systems. Party system polarization, its measurement, and its consequences. Comparative Political Studies 41 (7): 899–920
[2] Lachat, Romain. 2011. Electoral competitiveness and issue voting. Political Behavior 33 (4): 645–63.
[3] McCarty, Nolan, Poole, Keith T., Rosenthal, Howard. 2006. Polarized America: The dance of ideology and unequal riches. Cambridge, MA: MIT Press.
[4] Vegetti, Federico . 2014. From political conflict to partisan evaluations: How citizens assess party ideology and competence in polarized elections. Electoral Studies 35:230–41.
[5] DiMaggio, Paul, Evans, John, Bryson, Bethany. 1996. Have Americans’ social attitudes become more polarized? American Journal of Sociology 102 (3): 690–755.
[6] The British Broadcasting Corporation (BBC), Europe and right-wing nationalism: A country-by-country guide, Published, 13 November 2019
[7] EUROPOL, Terrorism in the EU: geographically widespread and multifaceted, 23 June 2020, Press Release
[8] S. Lenos, W. Haanstra, M. Keltjens. M. van de Donk, EX-POST PAPER, RAN Polarisation Management Manual, p.3, te vinden op https://bit.ly/396Mnqn
In de twee voorgaande paragrafen, werden radicalisering en polarisering in de Europese context gedefinieerd. Ten behoeve van de Nederlandse versie van dit handboek, worden in deze paragraaf de fenomenen radicalisering en polarisering in de context van Nederland geschetst.
“Er is in Nederland geen plaats voor haatdragende of extremistische uitingen. De jihadistische beweging gaat tegen alles in waar onze democratie voor staat.” [1]
Volgens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) is het islamitisch extremisme in Nederland getransformeerd van een ‘vrijwel onzichtbaar’ fenomeen tot een open en wijdverbreid fenomeen met enkele honderden aanhangers en duizenden sympathisanten. Tijdens de opkomst van ISIS, met name in 2013, was er een sterke toename van het aantal jihadistische websites om jonge mannen en vrouwen te radicaliseren en te rekruteren. Met de instroom van vluchtelingen uit het Midden-Oosten in 2015 richtten radicale islamisten en salafisten zich in toenemende mate op asielzoekers uit moslimlanden om hen te bekeren en radicaliseren. [2]
Het dreigingsniveau van Nederland is sinds 2013 “substantieel” gebleven, vanwege een “reële kans op een aanslag”, aldus de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). In maart 2018 waren naar schatting 300 Nederlanders naar Syrië en Irak gereisd, waarvan er ongeveer 60 zouden zijn omgekomen. De Nederlandse regering schat dat er op dit moment nog 160 Nederlanders in Syrië en Irak vechten.[3] De regering maakt zich steeds meer zorgen over de in eigen land geradicaliseerde personen en terugkerende buitenlandse strijders, die momenteel naar schatting 50 personen zijn en terreuraanslagen in Nederland zouden kunnen plegen. Als reactie daarop heeft de regering een reeks maatregelen getroffen om het binnenlandse radicalisme tegen te gaan en te voorkomen dat Nederlandse burgers buitenlandse strijders worden of naar Nederland terugkeren na deelname aan de jihad.
Volgens de peiling van het Pew Research Center van 2016 steunde 77 procent van Nederlanders de door de VS geleide militaire actie tegen ISIS, en zag 71 procent van de Nederlanders ISIS als de grootste bedreiging voor Nederland. Aan de andere kant vond 66 procent, dat excessief militair geweld haat zaait, hetgeen weer leidt tot meer terrorisme. Uit de Pew-peiling van 2014 blijkt dat 61 procent van de Nederlanders van mening is dat islamitisch-extremistische bewegingen de grootste bedreiging vormen voor de Nederlandse veiligheid. [4]
Extreemrechtse bewegingen in Nederland worden gemotiveerd door anti-islam- en anti-immigrantengevoelens, aldus het AIVD-jaarverslag van 2018. Rechts-extremisten hebben getracht de ‘zuiverheid van het blanke ras’ te bevorderen en geven politici de schuld van beleid dat volgens hen kan leiden tot ‘omvolking’ ofwel het uitsterven van het blanke ras. Volgens de NCTV-risicoanalyse van maart 2018 waren er ‘in Nederland geen aanwijzingen voor extreemrechtse terroristische structuren of groeperingen’ en was het rechtse geweld relatief beperkt. Er was vaak sprake van extreemrechts geweld door individuen of kleine groepen. [5]
De Anne Frank Stichting kwalificeert extreemrechts geweld als racistisch of politiek gemotiveerd geweld, of als aanslagen waarbij de verdachte redelijkerwijs in verband kan worden gebracht met rechtsextremisme. De Anne Frank Stichting merkt ook op dat de daders van dergelijk geweld een politiek motief kunnen ontkennen, en dus moeten motieven afgeleid worden uit de context van de aanslagen. [6]
De Anne Frank Stichting heeft 2016 4.038 antisemitische of racistische incidenten geïdentificeerd. Antisemitische beledigingen en mishandelingen die specifiek gericht zijn tegen joden en het vernielen van joodse locaties, zijn afgenomen ten opzichte van de piek in 2014. Aan de andere kant is antisemitisch verbaal geweld tussen 2015 en 2016 aanzienlijk toegenomen (met 80 procent). Ter vergelijking: de discriminatie van moslims was in 2015 toegenomen. Dit is waarschijnlijk toe te schrijven aan de sociale spanningen als gevolg van islamitisch geïnspireerde terroristische aanslagen en de toestroom van vluchtelingen. In 2016 nam de discriminatie van moslims weer af, met 22 procent. [7]
De eerste helft van 2016 werd gekenmerkt door gewelddadige en niet-gewelddadige protesten tegen de komst en de huisvesting van vluchtelingen. Zo hield de Nederlandse afdeling van de Duitse anti-islamgroep Patriottische Europeanen tegen de islamisering van het Avondland (PEGIDA) in 2014 verschillende anti-islamprotesten in heel Nederland, waarvan sommige uitmondden in gewelddadige botsingen met tegenprotesten. De groep handhaaft officieel een geweldloze houding, waardoor het voor hen toegestaan blijft om in Nederland te protesteren. [8]
In november 2015 heeft de politie zes mensen gearresteerd tijdens een anti-vluchtelingendemonstratie in de Nederlandse gemeente Enschede, vlak bij de Duitse grens. De zes zouden een nazi-groet hebben gebracht en fysiek gewelddadig zijn geworden. Later die maand, ook in de buurt van Enschede, werden 12 varkenskoppen achtergelaten op een veld dat bestemd was voor een asielzoekerscentrum. Op 27 februari 2015 werd een 33-jarige Nederlander gearresteerd voor het gooien van een molotovcocktail naar een Enschedese moskee, waar op dat moment tientallen mensen waren. Volgens de politie had de man terroristische bedoelingen omdat hij mensen bang wilde maken.[9] In juli 2016 lanceerde de Finse anti-immigrantengroep Soldiers of Odin een afdeling in Nederland. Soldiers of Odin geven “islamistische indringers” de schuld van de toenemende criminaliteit en hebben zichzelf in Finland uitgeroepen tot straatpatrouille. De Nederlandse autoriteiten hebben de plaatselijke afdelingen van deze groep onderzocht na beschuldigingen van geweldpleging. Leden hadden op de Facebook-pagina van de groep een suggestie gepost om de jacht te openen op een asielzoeker, die ervan beschuldigd werd vrouwen aangevallen te hebben. [10]
Op 18 maart 2019 opende een schutter het vuur op een tram in de Nederlandse stad Utrecht, waarbij ter plekke drie mensen omkwamen en zeven anderen gewond raakten. De politie begon het gebied te doorzoeken nadat de aanvaller was ontsnapt. De autoriteiten verhoogden het terreurdreigingsniveau in de provincie Utrecht tot het hoogste niveau te midden van de mogelijkheid van een extreemrechts “terroristisch motief”. De politie arresteerde de verdachte schutter, de in Turkije geboren Gökmen Tanis, na een acht uur durende klopjacht. Twee andere verdachten werden ook gearresteerd. [11]
In veel plaatsen in Nederland wordt er, op democratische wijze en binnen de grenzen van de wet, geprotesteerd tegen de bouw van windmolenparken. Tegelijkertijd hebben er, in de provincies Groningen en Drenthe, extremistische protesten plaatsgevonden tegen de bouw van winmolenparken. Deze protesten zijn in de afgelopen maanden steeds agressiever geworden en hebben geleid tot meerdere arrestaties.
In mei 2018 hielden activisten van actiegroep Meat the Victims een varkensboerderij in Boxtel enkele uren bezet. Een belangrijke toevoeging aan het Nederlandse milieuactivisme is de groep Extinction Rebellion. Deze groep roept op tot burgerlijke ongehoorzaamheid, maar verwerpt expliciet geweld. Zoals met Meat the Victims, lijkt het de modus operandi van Extinction Rebellion te zijn zoveel mogelijk media-aandacht te willen genereren door het opzetten van aandachtrekkende prostesten.
Ook al zijn deze niet gewelddadig, het monitoren van extremistische en activistische groeperingen is belangrijk voor strategieën om potentiële radicaliserings- en polariseringsprocessen te voorkomen of te de-escaleren.
Sinds 2014 voert Nederland ‘een integrale aanpak van het jihadisme’ uit. Dit actieprogramma heeft als doel het beschermen van de democratie en de rechtsstaat, het verzwakken en bestrijden van jihadistische bewegingen, en het tegengaan van radicalisering en polarisering.
Nederland ziet jihadisme momenteel als een grote bedreiging voor de nationale veiligheid en de democratie. Anti-jihadistische maatregelen omvatten een combinatie van maatregelen ter bestrijding en preventie van jihadisme, zowel op straat als online. De Nederlandse overheid en relevante ministeries zorgen ervoor dat zij regelmatig uitdragen dat de misplaatste ideeën van jihadisten, ver afstaan van de islam die de meeste moslims beoefenen. De Nederlandse overheid vindt het belangrijk om moslims in Nederland niet de schuld te geven van het handelen van jihadisten.
Er worden harde maatregelen genomen tegen degenen die geweld plegen, haatdragende taal gebruiken, anderen proberen te rekruteren, uitreizen naar een conflictgebied of uit een conflictgebied terugkeren. Deze maatregelen omvatten:
De preventie van radicalisering of de-escalatiestrategieën zijn ingebed in vroegtijdige interventiemaatregelen die gericht zijn op mensen die kwetsbaar voor radicalisering. Volgens het ministerie van Justitie: “Hoe eerder dit gebeurt, hoe beter.”[12] Vroegtijdige interventiemaatregelen zijn onder andere:
Deze integrale aanpak is ontworpen om een gezamenlijke aanpak van jihadisme op te zetten. Verschillende ministeries werken samen om het jihadisme te bestrijden. Ook de politie, de AIVD, het Openbaar Ministerie, gemeenten en non-gouvernementele organisaties, moskeeën, docenten, jongerenwerkers, hulpverleners, ouders en leerlingen zijn hier nauw bij betrokken.
De Nederlandse aanpak van het tegengaan van radicalisering en polarisering bestaat uit een combinatie van bestaande maatregelen, zoals de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA), de Integrale Internationale Veiligheidsstrategie, het Witboek Defensie en diverse nieuwe maatregelen. Een voorbeeld hiervan is de ‘investeringstest’, waarbij mogelijke nationale veiligheidsrisico’s van bedrijfsovernames en investerings- en aanbestedingstrajecten worden beoordeeld.
De regering is ook opener over het toeschrijven van (cyber)aanvallen aan specifieke landen. Het toezicht op studenten en onderzoekers uit risicolanden is uitgebreid, om te voorkomen dat gevoelige technologie in verkeerde handen valt. Tegelijkertijd investeert de overheid in het verbeteren van het verzamelen van informatie, het delen van informatie en in het vergroten van de bewustwording om potentiële bedreigingen eerder te signaleren. In 2019, toen de toenmalige nieuwe Europese Commissie aantrad, drong de Nederlandse regering aan op een consistentere aanpak van de interne veiligheid, inclusief dreigingen van vijandelijke staten.
[1] Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher en minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten in een brief aan de Tweede Kamer over ‘Een geïntegreerde aanpak van het jihadisme’ 20.08.2014
[2] AIVD & Universiteit Leiden, 2019
[3] Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), 2019
[4] Pew Research Center (Washington D.C. USA), Counter Extremism Project, 2018.
[5] Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) & Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)
[6] Anne Frank Stichting, Amsterdam, 2017
[7] Anne Frank Stichting, Amsterdam, 2017
[8] Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)
[9] Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
[10] Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)
[11] Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)
[12] Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2020
In voorgaande paragrafen werden radicalisering en polarisering in de Europese en Nederlandse context gedefinieerd en geschetst, zodat onderwijsprofessionals conceptuele duidelijkheid hebben bij het gebruik van de samen met dit handboek ontwikkelde toolkit. De volgende drie delen van dit handboek zijn:
Deze thematische categorieën vormen de basisstructuur van de toolkit en categoriseren de verschillende vormen van radicalisering en polarisering die leerkrachten en andere onderwijsprofessionals kunnen tegenkomen. De komende hoofdstukken zijn gebaseerd op de kennis van leerkrachten, beleidsmakers, onderwijsdeskundigen, journalisten en hulpverleners die voor dit handboek zijn geïnterviewd. De vraagstukken en kwesties die in de komende hoofdstukken aangesneden worden, moeten onderwijsprofessionals helpen omgaan met radicalisering en polarisering.
THE E-LEARNING TOOL
This project is co-funded by the Internal Security Fund of the European Union – GA N° 871038