Dit tweede deel heeft als doel leerkrachten te helpen bij het omgaan met genderextremisme, zodra deze situatie is vastgesteld. Hieronder wordt een aantal scenario’s of situaties van extremisme geschetst die onder andere door leerkrachten, beleidsmakers, onderwijsdeskundigen, journalisten en adviseurs aan de orde zijn gesteld, met daarbij de belangrijkste obstakels en aanbevelingen.
Van de vrouwen die 2012 in Nederland woonden en afkomstig waren uit landen waar vrouwelijke genitale verminking (VGV) wordt toegepast (bijna 70.000, 1% van de Nederlandse vrouwelijke bevolking), had naar schatting 40% VGV ondergaan. VGV vindt meestal plaats tussen de 4 en 12 jaar. Meisjes jonger dan 15 jaar behoren tot de potentiële populatie die het risico loopt om VGV te ondergaan. [1]
Er zijn in Nederland verschillende projecten op het gebied van VGV uitgevoerd, uit het oogpunt van mensenrechten, volksgezondheid, geestelijke gezondheid en medische voorzieningen. Er is nationaal beleid ontwikkeld om VGV bij jonge meisjes te voorkomen en om relevante medische en psychosociale gezondheidszorg te bieden aan vrouwen die VGV hebben ondergaan. Anno 2020 is het echter moeilijk om een volledig beeld te vormen van het aantal meisjes dat risico loopt of het aantal vrouwen dat VGV heeft ondergaan.
[1] Marja Exterkate, Vrouwelijke Genitale Verminking in Nederland: omvang, risico en determinanten. Beknopte versie van het onderzoeksrapport “Female Genital Mutilation in the Netherlands”,Pharos Centre of Expertise on Health for Migrants and Refugees, Utrecht, January 2013.
Er is een wijdverbreid gebrek aan begrip over de gevolgen van VGV voor de geestelijke gezondheid van vrouwen en meisjes.
THE E-LEARNING TOOL
This project is co-funded by the Internal Security Fund of the European Union – GA N° 871038