Dit tweede deel heeft als doel leerkrachten te helpen bij het omgaan met genderextremisme, zodra deze situatie is vastgesteld. Hieronder wordt een aantal scenario’s of situaties van extremisme geschetst die onder andere door leerkrachten, beleidsmakers, onderwijsdeskundigen, journalisten en adviseurs aan de orde zijn gesteld, met daarbij de belangrijkste obstakels en aanbevelingen.
Vergeleken met sommige EU-landen, heerst in Nederland een wijdverbreide, positieve houding ten aanzien van homoseksualiteit. In 1998 werd de Nederlandse wetgeving aangepast om het geregistreerd partnerschap open te stellen voor zowel paren van hetzelfde gender als paren van verschillende genders. Het burgerlijk huwelijk en de adoptie door stellen van hetzelfde gender, werd in 2001 toegestaan. Er bestaat een sterk maatschappelijk middenveld in Nederland, waar de oudst bestaande NGO voor LHBTI’ers (COC) onderdeel van is. Er is ook een lange traditie van het betrekken van maatschappelijke organisaties bij het wetgevings- en bestuursproces. Homofobe houdingen en gedragingen zijn echter een probleem onder jongeren en zijn redelijk wijdverbreid onder jongeren met allochtone of andere minderheidsachtergronden.
In 2017 liep een homokoppel hand in hand naar huis in een provinciestadje. Ze kwamen een groep jongeren tegen – drie 16 jaar oud en één 14 jaar oud – die homofobe scheldwoorden begonnen te schreeuwen en vervolgens de twee mannen in elkaar sloegen. Eén man werd met een betonschaar in het gezicht geslagen en verloor vier tanden. Beiden kregen klappen en werden geschopt terwijl ze op de grond lagen. Human Rights Watch meldde dat er in 2016, 1.574 gevallen van homofoob geweld waren. [1]
[1] Human Rights Watch, The Netherlands Needs to Stay Vigilant Against Homophobic Violence Two Men Injured in Latest Attack, April 4, 2017
THE E-LEARNING TOOL
This project is co-funded by the Internal Security Fund of the European Union – GA N° 871038