Black on Transparent2

Maatschappij en Ideologie (inclusief Religie)

Het identificeren van vroegtijdige alarmsignalen van maatschappelijk, ideologisch (en religieus) extremisme

Dit eerste deel is bedoeld om leraren te helpen begrijpen of er een probleem is of niet – is dit extremistisch gedrag of zou het dat kunnen zijn? Moet ik het in de gaten blijven houden of niet? De volgende vragen worden gesteld door onder andere leraren, beleidsmakers, onderwijsdeskundigen, journalisten en mentoren met betrekking tot het identificeren van vroegtijdige alarmsignalen van extreme opvattingen over de samenleving en de ideologie (inclusief religie).

Wat zijn verschillende soorten radicalisering en polarisering die worden gedefinieerd door ideologie, inclusief religie?
  • Neo-nazisme
  • Xenofobie
  • Islamofobie
  • Antisemitisme
  • Haatzaaien (on- en offline)
  • Blanke dominantie groepen (‘White supremacy’ / ‘White power’)
  • Salafistische islamitische groepen
  • Rechts- of links-extremisme
  • Milieuextremisme
  • Dierenrechten-extremisme
  • Anarchistisch extremisme

 

Deze lijst geeft slechts enkele voorbeelden van extremisme in verband met ideologie, waaronder religie.

Wat zijn de vroege alarmsignalen voor wanneer de overtuigingen en ideeën van leerlingen over zichzelf en anderen extremistisch of radicaal worden? Hoe identificeer ik deze en wat zijn verschillende kenmerken van radicaal of extremistisch gedrag die verband houden met ideologie en religie?

Plotselinge gedragsveranderingen in de klas

 

  • Arabisch schrift of extremistische symbolen op proefwerken zonder uitleg of aanleiding.
  • ‘Terugtrekking’ tussen de lessen met een koptelefoon en het luisteren naar religieuze lezingen, extreemrechtse of extreemlinkse propaganda.
  • Voor jongens: plotseling een broek dragen die opgerold is tot ver boven de enkels, dat kan een kenmerk zijn van het salafistisch gedachtengoed.
  • Voor jongens: het dragen van lange mouwen of het bedekken van de armen en het dragen van een takia (kalotje), hetgeen een kenmerk kan zijn van salafistisch gedachtengoed.
  • Voor meisjes: plotseling een niqab of hijab gaan dragen.
  • Het dragen van badges of insignes van bekende extreemrechtse of extreemlinkse groeperingen.
  • Eisen dat de klas op gezette tijden verlaten mag worden om te gaan bidden.
  • Het vermijden van contact met klasgenoten die mogelijk voedsel eten dat niet in overeenstemming is met hun geloof.
  • Het stellen van ongewone vragen of verzoeken (zoals een stage in oorlogsgebied).
  • Het vermijden van oogcontact, ‘vervagen’ naar de achtergrond, ‘onzichtbaar’ zijn.
  • Stellen dat de evolutietheorie van Charles Darwin een ‘leugen’ is.
  • Actief complottheorieën over wereldmachten, 5G, of vaccins verspreiden binnen en buiten de klas.

 

Veranderingen in gedrag buiten de school

 

  • Plotselinge vroomheid en wens om de Koran uit het hoofd te leren.
  • Het verwelkomen van niet-moslims bij islamitische feesten maar zelf weigeren om mee te doen met activiteiten tijdens christelijke feestdagen omdat deze haram
  • Het beëindigen van vriendschappen met mensen die hun overtuigingen niet delen, bijvoorbeeld als deze niet-moslim, niet-rechts of niet-neonazi zijn.
  • Het bezoeken van salafistische Koranscholen die buiten de invloed van officiële moskeeën staan.
  • Openlijk onenigheid hebben met de oudere docenten in de moskee over de interpretatie van de Koran.
  • Openlijk onenigheid hebben met ouders over wat een ‘ware moslim’ is of een ‘echte Nederlander’ is.
  • Niet-islamitisch bankieren als haram beschouwen (kan zich manifesteren met het doorknippen of weggooien van bankpasjes van ouders).
  • (Pop)muziek haram noemen en het stoppen met vroegere hobby’s zoals rap/hip-hop.
  • Het houden van huisdieren makruh (onrein) noemen.
  • Proberen de ouders te dwingen te stoppen met het eten van varkensvlees of vlees.
  • Proberen ouders of familieleden te bekeren tot hun ideologie.
  • Praten over takfir (excommunicatie) van moslims die niet waardig of niet puur genoeg zouden zijn.
  • Uitsluitend liefdadigheid bieden aan moslims.
  • Het verheerlijken en goedpraten van zelfmoordaanslagen, terreuraanslagen, milieuaanslagen, en het uiten van de bereidheid om zelf martelaar te worden.

 

Online gedragsveranderingen

 

  • Het omarmen van complottheorieën zoals ‘The Protocols of The Elders of Zion’; de 11 september aanslagen zien als een inside job (georkestreerd door joden of zionisten) en geloven dat er een geheime wereldorde is (Israël en de VS) die overal die een hand in heeft.
  • Onderdompeling in Facebooknieuws van predikers die door de autoriteiten als radicaal of gevaarlijk beschouwd worden.
  • Het veroordelen (en te schande maken) van moslims die kerst vieren of meedoen met andere niet-moslim festiviteiten.
  • Fascinatie met (en geloof in) YouTube-video’s over djinn (demonen), het Boze Oog, straf in het graf, exorcisme, bezetenheid door geesten (algemeen: aantrekkingskracht tot de ‘mystieke islam’) en stellingen dat de Koran alle wetenschappelijke ontdekkingen van de mensheid heeft voorspeld
  • Op religieuze of rechtse internetfora zoeken naar hulp voor psychische problemen.
  • Op een ‘knippen en plakken’-manier omgaan met de islam; memes posten met selectieve citaten uit de Koran of Hadith die passen bij een salafistisch vertoog.
  • Het plaatsen van commentaar of berichten op sociale media of andere online platforms die aanzetten tot geweld
  • Online-onderzoek doen naar geweren, explosieven en andere wapens en naar gewelddadige aanvallen en gebeurtenissen.
  • Het online bestuderen van potentiële doelwitten (zoals een overheidsgebouw).
  • Het gebruik van codewoorden of ongebruikelijke taal op internetfora of op sociale media.
europe logo white

THE E-LEARNING TOOL

EUROGUIDE EU flag

This project is co-funded by the Internal Security Fund of the European Union – GA N° 871038